I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

Grootvader Freud was er zeker van dat de keuze van een toekomstige levenspartner wordt gemaakt onder invloed van de aantrekkingskracht tot een ouder van het andere geslacht. Een jonge man kiest een meisje dat op zijn moeder lijkt, een meisje kiest een jonge man die op zijn vader lijkt. Kijk om je heen. Ziet u hier veel bewijs voor? Niet alle experts waren het met de algemeen erkende goeroe eens. Later werden er minstens zes theorieën naar voren gebracht die het keuzemechanisme beschrijven. Je hebt waarschijnlijk geen idee wie je moet bedanken voor de bekende uitdrukking ‘tegenpolen trekken elkaar aan’. Een zekere R. Winch heeft, nadat hij slechts 25 echtparen had bestudeerd, de theorie van complementaire behoeften afgeleid. De naam spreekt voor zich. Is dat zo? Ik denk dat jullie allemaal omringd zijn door ongeveer 25 bekende families. Wat denk je? Ondersteunt u deze theorie? De naam R. Centers staat op de lijst met theorieën voor het kiezen van een huwelijkspartner. De heer is ook van mening dat de basis een verlangen is om behoeften te bevredigen, maar hij is van mening dat de behoeften van partners vergelijkbaar of begrijpelijk voor elkaar moeten zijn. De volgende in de geschiedenis is een zekere B. Murstein. Hij bracht een naar de mening van de auteur vrij realistische theorie naar voren, namelijk dat het bij een koppel mogelijk is om de voor- en nadelen, bezittingen en schulden van elke partner te bepalen, en te zien of de gelijkheid in de uitwisseling van middelen tussen partners voldoende verzekerd is. Als de ruilbalans positief is, denken mensen na over het aangaan van een huwelijk. Deze theorie besteedt veel aandacht aan de fase waarin partners elkaars levenswaarden bespreken. Als ze ontdekken dat ze niet genoeg vergelijkbare opvattingen hebben, breken ze af. Een levensvatbare theorie, nietwaar? Kerkhoff en K. Davis presenteren in hun theorie vele filters waardoor mensen, naar hun mening, achtereenvolgens hun partners passeren, waarbij elk filter de keuze verkleint. Het eerste filter werd door de kameraden opgegeven - woonplaats, het tweede - sociale criteria. dan waarden, rolcompatibiliteitsverwachtingen. Veel hiervan kan vandaag de dag natuurlijk nog steeds worden besproken met cliënten die zich in de actieve zoekfase bevinden. “The Circular Theory of Love” van A. Reis spreekt over het belang van de volgende aspecten: Gemak van communicatie. Hoe ‘op hun gemak’ voelen mensen zich als ze samen tijd doorbrengen, hoe vergelijkbaar zijn hun communicatiekenmerken, hoe comfortabel zijn ze bij elkaar? De mate waarin mensen vertrouwen in elkaar ontwikkelen, de mate waarin ze zich kunnen ontspannen en zich kunnen openstellen voor hun partner. De vorming van wederzijdse afhankelijkheid. Geleidelijk aan ontwikkelen en ontwikkelen een man en een vrouw een systeem van onderling verbonden gewoonten, er ontstaat een gevoel van behoefte aan elkaar. Realisatie van de basisbehoeften van het individu, wat volgens A. Reis de behoeften aan liefde, vertrouwen zijn. stimulatie door iemand van haar ambities etc. De ontwikkeling van een gevoel van liefde gaat in de richting van het eerste proces naar het vierde. Natuurlijk heeft het missen van een daarvan een negatieve invloed op de ontwikkeling of stabiliteit van liefdesrelaties. Ik zal even stilstaan ​​bij dit interessante punt. En op een dag kom ik de volgende keer terug op de theorieën over huwelijkskeuze) Al deze heren zijn nieuwsgierig, en de theorieën zijn redelijk haalbaar, het is gewoon hoe ingewikkeld ze met elkaar verweven zijn in elk specifiek geval, in elk specifiek paar... Het is interessant om te zien om de praktische component van deze theorieën te begrijpen. Ik herinnerde me het sprookje 'Duimelijntje'. – Wat moeten we doen, rijke mollen? – Moeten we het geld niet tellen??))