I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

“Ik heb geen doelen”, “Ik weet niet wat ik wil”, “Het voelt alsof ik het leven van iemand anders leid”, “In de ochtend ik wil niet opstaan ​​en naar mijn werk gaan “... Een veel voorkomende situatie voor onze tijd, nietwaar? Waarom verliezen we onze betekenis, onze richting? Waarom gaan we akkoord met ‘die van iemand anders’? Gisteren zag ik hoe een jonge moeder met haar kind omging. De baby is actief, actief en nieuwsgierig. Of hij zal de kast naderen of geïnteresseerd raken in een bloem. Als reactie hierop pakte zijn moeder hem in haar armen en piepte: 'Nou, waar ben je heen! Waarom heb je een kast nodig? Hier, pak de telefoon, kijk eens hoe interessant het is!” Het kind wees de telefoon actief af, brulde en snelde naar de kast, maar alles was tevergeefs. Toen moest het kind geïnteresseerd raken in de telefoon. Ik kan me voorstellen hoe de situatie zich verder zal ontwikkelen. De baby wordt groter en wil bijvoorbeeld voetballen. Maar laten we ons voorstellen dat het voor zijn moeder lastig zal zijn om hem mee te nemen naar het voetbal, anders zal ze besluiten dat dit vol blessures zit, de kunstacademie dichtbij huis is, en ze vond het als kind leuk. En het kan gebeuren dat de baby niet genoeg kracht heeft om weerstand te bieden; hij heeft in principe al geleerd geïnteresseerd te zijn in wat zijn moeder leuk vindt. Je zult ‘geïnteresseerd’ moeten raken in de kunstacademie. Dan een beroep dat moeder zal goedkeuren, enzovoort. En dan zit onze baby in een bureaustoel, depressief en niet in staat het te begrijpen: hij wil thee of koffie. Ik begrijp dat het voorbeeld wat overdreven is, maar zo begint het vaak allemaal. Als een kind geen toestemming heeft om zijn eigen interesses te kiezen, zijn interesses te volgen, het voedsel te eten dat hij lekker vindt, een hobby te kiezen om te proeven, waar komt dan het vermogen vandaan om zijn persoon of beroep naar zijn zin te kiezen? wat hij wil op serieuze en belangrijke gebieden, je moet beginnen vanaf de ‘kindertijd’, vanaf het eenvoudige. Om het zo te zeggen: om de gevoeligheid voor jezelf nieuw leven in te blazen of, in psychologische termen, om met de grenzen van jezelf te werken, om ‘de eigen’ te scheiden van ‘die van iemand anders’. Allereerst moet je je concentreren op sensaties en de aandacht afleiden van de gebruikelijke beoordelingen van je slimme hoofd. Het is het hoofd, geleid door het kinderlijke principe van ‘moeder gehoorzamen’, dat ons op een dwaalspoor brengt. Daarom moet je beginnen met eenvoudige, niet-belangrijke dingen. Bij belangrijke dingen zal het veel moeilijker zijn om de verbinding met je hoofd te verbreken, waar de prijs van het probleem hoger is. De taak is dus om je gevoelens te onderzoeken, om de voorkeuren en antipathieën van je 'organisme' te onderzoeken. en niet je hoofd. Een goed begin is om op te merken wat voor soort voedsel je lekker vindt, rustig aan te doen tijdens het eten, thee te drinken, aanwezig te zijn in je gevoelens, nieuwe aroma's te ontdekken - zoals parfum, thee of koffie, kleding te passen, dingen te kiezen voor de werkdag - luister niet naar het gebruikelijke “stijlvol, correct, modieus”, en of de kleur, textuur, sfeer van een bepaalde outfit aangenaam is. Stop en merk op bij welke mensen zich prettig voelen en bij welke mensen niet. Wanneer aan de ene kant een basisniveau van gevoeligheid voor zichzelf is ontwikkeld, zal de aanwezigheid van een ‘vreemdeling’ in het leven (bijvoorbeeld op het werk) scherper worden gevoeld, maar zullen er ook heldere ideeën over andere professionele gebieden ontstaan. , de juiste mensen zullen elkaar ontmoeten en er zullen interessante aanbiedingen komen. Het belangrijkste is om de tijd te nemen en te werken aan je bereidheid om ‘de jouwe’ te accepteren.”.