I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

De meest voorkomende vraag is: “Waar is mijn plek in de wereld?” komt voor bij mensen bij wie de systemen verstoord zijn en er “uitgesloten”* familieleden zijn. En al het zoeken, gooien, verhuizen, van baan wisselen, van vrienden wisselen, wordt in de regel veroorzaakt door het feit dat iemand letterlijk niet weet welke plaats hij in het gezin inneemt. Waar staat hij in de rij van kinderen? Wie zijn zijn ouders, grootouders? Waar zijn de verloren voorouders? Waar is het moederland? De vraag naar ‘mijn plek in de wereld’ is vooral acuut in gezinnen waar sprake is van geaborteerde kinderen. En de kinderen die het leven ontvingen, weten niet dat ze broers en zussen hadden. Honderden arrangementen van het Psychologisch Centrum "Appl" zijn aan dit onderwerp gewijd. En voor mij als constellator is de vraag ‘mijn plek in de wereld’ altijd een waarschuwingsbaken. Meestal gaat deze vraag gepaard met een aantal aanvullende vragen, uitspraken en tekens: - “Wie ben ik?” Een persoon weet letterlijk niet wie hij is: een jongen of een meisje, een grootmoeder of een overgrootmoeder, afhankelijk van met wie hij is versmolten. - “Ik leef mijn leven niet.” Vaak is dit echt het leven van iemand anders, of zelfs meerdere. - “Het is alsof ik niet leef.” Ja, zulke mensen zijn gedeeltelijk in de dood. - “Ik heb twee (drie of vier) opleidingen.” Het ontvangen van onderwijs voor meerdere broeders en zusters. - "Ik probeer mezelf op verschillende gebieden, ik heb verschillende beroepen." Zelfrealisatie voor meerdere broeders en zusters. - "Ik reis veel. Ik hou van reizen." Het is mijn plicht om mijn familie, die over de hele wereld verspreid is, bijeen te brengen. - "Ik hou van kinderen, ik wil kinderen, maar om de een of andere reden heb ik ze niet." Ik wil niet beter worden dan een moeder en kinderen baren. En ik wil niet verliezen. - “Ik vind het mijn plicht om een ​​kind te adopteren,” “Werken met kinderen is mijn plicht.” Schuld jegens geaborteerde broers en zussen. Dit gebeurt als er op gewetensniveau de overtuiging bestaat dat het leven ten koste van anderen is verkregen. - “Het helpen van dakloze honden (katten) is belangrijk. Ik kan niet rustig aan dakloze dieren voorbijgaan,” “Ik heb 2 of meer katten/honden.” Enz. Projectie van geaborteerde broers en zussen. Ze geven de voorkeur aan donkere kleuren in kleding, vooral zwart. Ze zijn geïnteresseerd in de andere wereld. Ze lijden vaak aan depressie, angst, verhoogde of verminderde eetlust. Ze hebben stimulerende middelen nodig om het leven scherper te voelen. Ze zijn dol op extreme sporten, waarbij het leven op de rand van de dood staat. Ze hebben de neiging om in de problemen te komen, bijvoorbeeld verdwalen in de bergen, verdrinken. Ze houden van dansen tot ze erbij neervallen, alsof ze de dood, alcohol, drugs, roken, te veel eten, in het algemeen, alles wat buitensporig is, trotseren. Of, integendeel, ze lijden aan asthenie, anorexia en zwakte. Vaak verzamelen ze een groep vrienden om zich heen (kennissen, afdelingen, dieren) die in aantal gelijk zijn aan de uitgesloten familieleden. Allereerst in aantal gelijk aan broers en zussen (dood of ongeboren). Kenmerkend is dat ze zelden goed contact hebben met levende broers en zussen. Er zijn te veel doden tussen hen. En dit zijn niet alle tekenen waaraan je deze dynamiek van het zoeken naar je plek in de wereld kunt herkennen. Als je een vraag hebt “Waar is mijn plek in de wereld?”, praat dan met je moeder, maak een genogram**, maak een afspraak om de orde in het systeem te herstellen. Laat alle gezinsleden hun plek vinden. Dan kun jij ook jouw plek vinden en jouw leven leiden. *Uitgesloten zijn familieleden die zijn vergeten of die om een ​​of andere reden verborgen zijn gebleven. Vaak uitgesloten zijn geaborteerde kinderen, familieleden die een misdrijf hebben gepleegd (moordenaars, slachtoffers, verraders, overtreders van het incesttaboe, vijanden van het volk). De aanwezigheid van uitgeslotenen schendt de eerste wet van de systeemontwikkeling: ‘Het recht om erbij te horen’. Vanwege het feit dat de wet "Right to Belong" geldt ongeacht de wensen van mensen, zal iemand uit de clan (in de regel jongere kinderen na twee of drie generaties - kleinkinderen, achterkleinkinderen) deze gaan "vervangen". persoon (soms meerdere tegelijk). **Genogram – grafische weergave van familiegeschiedenis.