I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

Vervolg, Begin: https://www.b17.ru/article/279044/Conflicten en relaties daarmee eindigen niet met scheiding en het bereiken van onafhankelijkheid. De onafhankelijkheid stelt haar eigen eisen en haar eigen dialectiek. Dit is vooral duidelijk op dertigjarige leeftijd. Dit wordt vaak de dertigjarige crisis genoemd. Tegen die tijd had iemand al een beroep, een woonplaats gekozen en een gezin gesticht. En dit alles is een duidelijk teken van zijn onafhankelijkheid. Hij weet al hoe hij beslissingen moet nemen, keuzes moet maken, zijn plannen moet uitvoeren, maar opeens blijkt dat hij naast zijn capaciteiten nog een heleboel beperkingen heeft. Hij maakt wel eens fouten, plannen worden niet zo snel uitgevoerd als we zouden willen, veel resultaten, ook al worden ze wel behaald, zijn niet prettig en vaak teleurstellend. Het blijkt dat hij noch een genie, noch een tovenaar is, zoals vaak leek tijdens zijn jeugdige maximalisme, toen hij met enige minachting en arrogantie naar het leven van zijn ouders keek. Er ontstaat een conflict tussen reële mogelijkheden en geïdealiseerde ideeën, de dialectiek van ‘ik kan’ en ‘ik wil’, die onverwachts tegenpolen worden. Ik herinner me de toast uit de film 'Prisoner of the Caucasus': Mijn overgrootvader zegt: 'Ik heb de wens om een ​​huis te kopen, maar ik heb niet de mogelijkheid om een ​​geit te kopen, maar ik heb er geen zin in.” Laten we dus drinken op het feit dat onze capaciteiten altijd samenvallen met onze verlangens. Ik heb nogal wat cliënten met psychische problemen die verband houden met deze crisis. En ik merkte dit patroon op, deze problemen kunnen lijnrecht tegenover elkaar staan: ofwel begrijpt een persoon dat hij weet niet hoe te verlangen. Het enige dat hij als zijn verlangens beschouwde, waren sociale attitudes. Ja, handig, ja, haalbaar, ja, het komt overeen met zijn capaciteiten en de kansen die de samenleving biedt, maar alsof het niet de zijne is. Of de persoon besefte dat alles waar hij in zijn jeugd hartstochtelijk van droomde, al zijn vele verlangens niet realiseerbaar bleken te zijn, omdat de eisen aan hemzelf en de wereld te hoog waren. Sommigen wilden hun hele leven ‘een geit hebben’, maar realiseerden zich plotseling dat ze er niet echt een nodig hadden, terwijl anderen ‘een huis wilden hebben’ maar nooit de kans vonden. Dus de dialectiek van mogelijkheden en verlangens.1. Grote kansen, kleine verlangens - Omdat zulke mensen echt van nature begaafd zijn met talenten, maar ze niet realiseren, ze niet in omloop brengen, zoals in de beroemde gelijkenis over talenten, voelen ze uiteindelijk zinloosheid, wat onverwachts in wanhoop kan veranderen en depressie. Het is alsof ze nooit volwaardige meesters van hun talenten zijn geworden, ze zaten vast in tienerprotesten en uitstelgedrag. 2. Kleine kansen, grote verlangens - Deze categorie omvat perfectionisten die zichzelf uitputten met zelfkritiek en hun beperkingen niet accepteren. Of avonturiers die voortdurend risico’s nemen zonder de beperkingen van de wereld te accepteren. 3. Kleine kansen, kleine verlangens - zo iemand is tevreden met wat hij heeft. Al het initiatief van zulke mensen ligt op het gebied van het dagelijks leven, het leven van een gewoon mens, ambitie op het niveau van ijdelheid, dat wil zeggen, hij neemt nooit risico's en doet geen onnodige inspanningen. Er zijn mensen die dit pad van ascese kiezen in het conflict ‘Ik kan-willen’; zij kiezen fundamenteel voor een compromis – niet om ‘Ik kan’ te ontwikkelen, zodat ‘Ik wil’ zich niet ontwikkelt. 4. Geweldige kansen, grote verlangens - dit zijn gepassioneerde, begaafde mensen. Voor zulke mensen kan het ‘kan ik of zal ik’-conflict worden opgelost door samenwerking. Er is een verlangen om kansen te ontwikkelen, er zijn mogelijkheden om verlangens te bevredigen, en dus verplaatsen zowel verlangens als kansen zich naar een kwalitatief niveau. Vervolg https://www.b17.ru/article/279418/.