I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

Volgens de theorie van Skinner heeft jouw gedrag in elke gegeven situatie bepaalde consequenties. Bepaalde gevolgen, zoals complimenten, geld of voldoening bij het oplossen van een probleem, zullen ervoor zorgen dat het gedrag zich in de toekomst in vergelijkbare situaties vaker zal herhalen. Deze gevolgen worden versterking genoemd. Andere gevolgen, zoals gekwetst raken of zich ongemakkelijk of in verlegenheid gebracht voelen, maken het minder waarschijnlijk dat het gedrag dat dit veroorzaakte zich in vergelijkbare situaties zal herhalen en worden straffen genoemd. De effecten van de relatie tussen gedrag en de omgeving zijn dus respectievelijk bekrachtiging (beloning) en straf. Een experiment uitgevoerd door Bruner en Revuski heeft aangetoond hoe gemakkelijk mensen bijgelovig gedrag kunnen ontwikkelen. Vier middelbare scholieren zaten achter consoles die elk vier telegraafsleutels hadden. Studenten kregen te horen dat elke keer dat ze op de ‘juiste’ toets drukten, er een bel zou rinkelen, een rood lampje zou knipperen en ze 5 cent zouden ontvangen. Het juiste antwoord was sleutel nummer 3. Het indrukken van de juiste toets resulteerde echter pas na een tijdsvertraging van tien seconden in de gewenste versterking. Tijdens dit interval konden proefpersonen in verschillende volgorde andere toetsen indrukken. Toen, ergens na het vertragingsinterval, drukten ze opnieuw op de derde toets en deze keer kregen ze versterking. De verkregen resultaten waren voor alle proefpersonen vergelijkbaar. Na een tijdje begonnen ze allemaal de toetsen in een bepaalde volgorde in te drukken (bijvoorbeeld 1,2,4,3,1,2,4,3) en herhaalden deze volgorde keer op keer in de intervallen tussen versterkingen. Pers nummer 3 was de enige versterkte actie; het indrukken van andere toetsen was absoluut ‘bijgelovig’. Niet alleen gedroegen de proefpersonen zich bijgelovig, maar ze geloofden allemaal dat het indrukken van andere toetsen in een bepaalde volgorde noodzakelijk was om de juiste toonsoort ‘in te stellen’. Ze waren zich totaal niet bewust van hun bijgelovig gedrag. We kunnen dus concluderen dat een persoon zelf met verschillende bijgelovigheden komt op basis van eerder opgedane levenservaring. Als een persoon een bepaalde actie uitvoert en er volgt een beloning, dan wordt de manier waarop hij dat deed in het geheugen van de persoon vastgelegd en in de toekomst herhaald. En als er negatieve gebeurtenissen plaatsvinden, heeft een persoon de neiging de reden te vinden in een bepaald ritueel voor het uitvoeren van deze acties.