I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

“Hoe leefden wij (introverte, ongezellige, gereserveerde mensen) voorheen? Of je het nu leuk vindt of niet, je moet met andere mensen communiceren. Op de universiteit, op het werk, op feestjes. Omdat het helemaal onmogelijk is om naar zulke plaatsen te gaan, maar als je eenmaal bent gekomen, ga dan je gang en communiceer. En niet alleen is het gezelschap van andere mensen in principe vervelend, maar je moet ook met hen communiceren, anders kijkt iedereen zijdelings naar je, beschouwt je als een "beuk", ze zeggen tegen elkaar over jou: "Hij, zoals altijd, staat op de handrem.” En als je thuis besluit het uit te zitten, dan komt je gezin met communicatie naar je toe. Of ze mopperen: “Er is iets mis met je. Waarom ga je niet even met je vrienden chatten? Dit is op de een of andere manier verkeerd. Alle mensen zijn als mensen, en waarom ben jij zo'n beuk?' Het verdedigen van je grenzen was een soort fantasie. Zelfs nu leren ouders dit zelden, en daarvoor werd het concept van ‘persoonlijke grenzen’ nog meer niet gebruikt. Daarom bekritiseerden veel ‘beuken’ zichzelf vanwege hun onthechting ten opzichte van andere mensen, beschouwden zichzelf als ‘onvoltooid’ en voelden zich schuldig over hun gedrag. Over het algemeen kwam zelfkastijding vanwege het eigen gebrek aan communicatie heel vaak voor. Gadgets verschenen en internet werd bijna alomtegenwoordig. Nu ga ik moedig een samenleving binnen, pak bijvoorbeeld mijn smartphone en ALLES! Ik heb het wettelijke recht om onder anderen alleen te zijn. En nu zal niemand mij een bitch noemen omdat ik alleen maar op mijn telefoon zit. En op het juiste moment kan ik een paar minuten pauze nemen (vanaf de telefoon), iedereen een grap van internet voorlezen, of wat nieuws delen, of met iedereen lachen om een ​​grap waarvan ik de tekst niet heb gehoord. Nu kan ik bij iedereen zijn, zonder hier te zijn. En ik hoef niet eens mijn recht te verdedigen om zo te zijn, mijn telefoon doet het voor mij en laat iedereen zien dat ik niet oncommunicatief ben, ik heb het gewoon druk. En ik voel me niet schuldig, en dat is niet zo zelfkastijding, omdat ik met anderen ‘communiceer’, ‘kwam in het openbaar’. Nou ja, ik breng het grootste deel van mijn tijd door aan de telefoon, maar veel mensen doen dat nu, waarom ben ik slechter dan anderen? Met andere woorden, dankzij de telefoon werd ik net als iedereen: ik pas in de samenleving. Ja, dit kan aanleiding geven tot andere problemen, en het dekt een aantal, maar het werd nog steeds gemakkelijker. Dit is wat mij gelukkig maakt. Vooruitgang is tenslotte een goede zaak, soms helpt het veel. Kortom, gadgets zijn een paradijs voor introverte, ongezellige, gereserveerde mensen».