I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

Hippocrates betoogde in de 5e eeuw voor Christus dat ziekte een stoornis is in de relatie tussen een persoon en de wereld, en dat men het lichaam niet kan behandelen zonder de ziel te behandelen. Eeuwen later stapte de Europese geneeskunde af van dit idee en ‘scheidde’ de ziel radicaal van het lichaam. Lange tijd werden somatische ziekten behandeld zonder verband met de psyche van patiënten, alsof het menselijk lichaam een ​​eenvoudig mechanisme was. De moderne geneeskunde, en in het bijzonder de moderne psychologie, keert terug naar de ideeën van de grote filosofen uit de oudheid dat het mentale en somatische in een persoon twee kanten van één ding vertegenwoordigen. Er verschijnt steeds meer onderzoek naar psychosomatische processen in het menselijk lichaam, de ervaring stapelt zich op in syncretische methoden voor de behandeling van ziekten, en de belangstelling voor traditionele medische praktijken uit het Oosten wordt nieuw leven ingeblazen, die de eenheid van het menselijk lichaam en de ziel nooit zijn vergeten. Modern onderzoek bevestigt dat psychologische factoren een belangrijke rol spelen bij het optreden en beloop van kwaadaardige processen, en dat kankerpatiënten vergelijkbare persoonlijkheidsprofielen hebben. Meestal hebben families van kankerpatiënten onvoldoende vertrouwende, hechte relaties, of, integendeel, te afhankelijke relaties Er zijn gevallen vastgesteld tussen kinderen en ouders. De aanwezigheid van een autoritaire moeder in het gezin wordt vaak opgemerkt en de patiënt blijft psychologisch afhankelijk van een belangrijke ouder. Kort voor de ziekte (van 1 tot 3 jaar) verloren veel patiënten psychologische steun in het leven en verloor belangrijke emotionele banden. Het verlies werd voor hen een ondraaglijk trauma en leidde tot psychologische onaangepastheid. Een typische reactie van kankerpatiënten op levensproblemen, bijvoorbeeld het verlies van dierbaren of ernstige stress, is een uiting van hulpeloosheid, weigering om te vechten en pogingen om zich aan te passen. Patiënten fixeren zich op het probleem en vervallen in een staat van hopeloosheid. Wanneer ze met een traumatische gebeurtenis worden geconfronteerd, ervaren kankerpatiënten hun gevoelens in zichzelf, waardoor ze niet naar buiten kunnen komen. Ze traceren ook de bijzondere gehechtheid van zulke mensen aan algemeen aanvaarde sociale normen, waardoor ze gedwongen worden hun emoties te maskeren met extern welzijn. Door hun gevoelens te verbergen - woede, pijn, geloven ze dat ze op deze manier voldoen aan sociale morele conventies om een ​​pessimistische beoordeling van de gebeurtenissen te hebben, wat leidt tot chronische depressie en zelfs verlies van interesse in het leven Er is opgemerkt dat patiënten gedragsstereotypen in stand houden, wat wijst op een psychologische inflexibiliteit. Vaak zijn patiënten niet geneigd situaties en oorzaak-en-gevolg-relaties te analyseren, maar nemen ze een positie in die afhankelijk is van de omstandigheden. Dergelijke symptomen zijn kenmerkend voor infantiele individuen. Infantiliteit moet hier niet worden opgevat in een alledaagse, triviale zin, niet als een uiting van kinderachtigheid. Dit is een hele reeks eigenschappen en kenmerken die zich op veel gebieden van het leven manifesteren: emotioneel, rationeel en waardevol. Kankerpatiënten ervaren problemen met ontspanning, het is moeilijk voor hen om te ontspannen, omdat ze worden gekenmerkt door een hoge mate van angst Ustinova Klinisch psycholoog Gecertificeerd specialist in psychotherapie van psychosomatische stoornissen, existentiële psychotherapie en groepstherapie, oncopsychologieBron: www.ustinova.info