I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

Van de auteur: Ik wil graag mijn ervaring delen met het observeren en uitvoeren van groepskunsttherapie in een psychiatrische kliniek in Duitsland. Dit is een serie verhalen over specifieke gevallen die ik interessant vond vanuit het oogpunt van het onthullen van de betekenis en principes van beeldende therapie. Dit artikel gaat over het belang van materiaal in de beeldende therapie en vooral het directe contact met het materiaal in het werk. Ik beantwoord graag uw vragen. De 48-jarige patiënt N. met een ernstige depressie aarzelde om deel te nemen aan kunstzinnige groepstherapie. Uiterlijk zag ze eruit alsof ze half sliep, met zeer langzame reacties; het effect van de medicijnen had ongetwijfeld ook invloed op haar. Ze klaagde dat alles heel moeilijk voor haar was, ze dacht heel langzaam, haar gedachten waren verward en ze was volledig gedesoriënteerd. Ze zei dat ze nog nooit had getekend en geen idee had hoe ze ermee om zou gaan. Niettemin probeerde ze gewetensvol de taken van de kunsttherapeut uit te voeren. Ze had geen eigen ideeën en tekende ansichtkaarten of andere afbeeldingen opnieuw. De stijl van haar tekeningen was zo anders, alsof ze door totaal verschillende mensen waren getekend. Haar tekeningen waren niet authentiek; ze waren imitatief. De patiënte zelf was volkomen ontevreden over de tekeningen of over zichzelf. Ze nam vrijwel niet deel aan gesprekken en vertelde niets over zichzelf. Soms kon ze helemaal niets doen en keek ze gewoon naar de acties van andere patiënten. Op een dag zat ze naast een patiënt die met klei werkte. Naast hem stond een kom met slip (klei verdund met een romige consistentie om de onderdelen aan elkaar te lijmen). De patiënt begon bedachtzaam met haar vinger langs de rand van de kom te glijden, alsof ze vloeibare klei roerde. Dit waren ritmische bewegingen van de vinger in een cirkel. Tegelijkertijd bleef patiënt N. geruime tijd in een soort meditatieve toestand. Wij bemoeiden ons niet met haar, maar observeerden alleen. Tijdens een bespreking van haar werk aan het einde van het uur sprak patiënte N. plotseling over de herinneringen aan haar jeugd, over haar strenge en koude ouders. In het ouderlijk huis was alles geregeld, het uiten van emoties was verboden en er heerste steriele reinheid. Aanvankelijk sprak ze aarzelend en aarzelend, maar toen ze de steun van de groep en de therapeuten zag, werd ze steeds moediger. Dit was de eerste keer dat ze iets over zichzelf zei. Het contact met het materiaal – klei – heeft haar daarbij ongetwijfeld geholpen. Het bracht vroeg verdrongen traumatische herinneringen naar boven die waarschijnlijk zo sterk waren dat ze haar dwongen zich uit te spreken. In het daaropvolgende uur van de therapie werd haar gevraagd een zelfportret op een groot vel papier te tekenen, zonder penseel, maar rechtstreeks met haar. vingers. Ze tekende met beide handen tegelijk. Eerst tekende ze de contouren van het gezicht, die ze vervolgens over het hele laken uitsmeerde. Het was overduidelijk dat het uitsmeren van verf op papier haar veel plezier deed. Het resultaat was een complete puinhoop van een grijs-vuile kleur. De patiënte schaamde zich hier echter absoluut niet voor; zij was duidelijk tevreden over haar werk en was merkbaar opgewekt. Ze begreep al dat in de groep elk resultaat van activiteit, wat het ook mag zijn, wordt herkend en overwogen. Toen de foto klaar was, legde ze hem op de grond om te drogen. En toen stapte, zonder het te merken, een andere patiënt op haar. We uitten allemaal onze spijt dat het schilderij beschadigd was. Patiënt N. zei dat het niets is, het is gewoon wat nodig is. Volgens haar maakte deze aanraking haar schilderij alleen maar authentieker. Misschien heeft de lezer een vraag: “Hoe kun je zo’n ‘schilderij’ serieus nemen en bespreken? Is dat niet mooi?” Wie zei dat afbeeldingen van traumatische gebeurtenissen mooi moeten zijn? De taak van kunsttherapie is het creëren van omstandigheden waarin iemand zich kan uiten: de sfeer van een ideaal gezin wordt praktisch nagebootst. Als de patiënt een gevoel heeft, hij heeft zijn gevoel, ervaring echt weergegeven, dan betekent dit dat het zo is. Wie weet dit, behalve hij, beter? Ons.