I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

Hoe leidt u een therapeutische groep (basisconcepten). Toen ik mijn ervaringen van vorig jaar met het leiden van een therapeutische groep analyseerde, besloot ik mezelf een herinnering te geven, die uitmondde in dit korte artikel. Ik hoop dat het nuttig zal zijn voor iemand anders! Het belangrijkste principe dat we gebruiken bij groepswerk is om de aandacht van zowel de therapeut als de groepsleden te richten op de beweging ‘naar’ en ‘vanaf’, dat wil zeggen: van wie opmerkingen, acties etc. gericht zijn aan wie. groepsleden. Onze taak is om dit te verduidelijken en zichtbaar te maken voor anderen, zodat deelnemers directe en duidelijke transacties leren en daar niet bang voor zijn. Tegelijkertijd ondersteunen we de opwinding van elke individuele deelnemer en helpen we deze te ontwikkelen met magische vragen als: ‘wat wil je zeggen’, ‘tegen wie wil je dit zeggen’ en ‘wat wil je van hem." Dit is de heilige drie-eenheid van de leider, op basis waarvan we het groepsproces kunnen reguleren. Tegelijkertijd is het belangrijk om de groepsleden er geleidelijk aan te laten wennen om voor zichzelf en voor zichzelf te spreken en om een ​​specifieke persoon aan te spreken, waarbij woorden als ‘hij’, ‘sommige’, ‘iemand’ enz. worden vermeden. depersonaliseer andere deelnemers. In de eerste fase van groepsvorming hebben de deelnemers een natuurlijke angst, die gepaard gaat met de angst voor acceptatie en niet-acceptatie (matrix van psychische stoornissen volgens O. Rank). De therapeut doet zijn best om deze angsten weg te nemen, door acceptatie te tonen en de deelnemers te helpen uit hun ‘schulp’ te komen. Vermindert woede, kalmeert, d.w.z. er zal een gevoel van stabiliteit en betrouwbaarheid van de groep komen, en als voorbeeld zal hij zijn gevoelens uiten. In de tweede fase is het de taak van de therapeut om de zelfpresentatie van groepsleden en het zoeken naar gemeenschappelijkheid tussen de deelnemers te ondersteunen. Zo wordt de eenheid en de ontwikkeling van zowel algemene groepsregels als een unieke groepstaal bevorderd. In dit stadium is er sprake van een bepaalde groepsmetafoor, afkomstig van een van de deelnemers en die de groepsachtergrond goed weerspiegelt, of een metafoor van de therapeut zelf, bijvoorbeeld ‘onze zandbak’, ‘Gagarin bereidt ons voor om de ruimte in te gaan’, of “We zijn een huis aan het bouwen”, kan erg nuttig zijn, enz. Het is goed om de dromen van de groepsleden als metaforen te gebruiken, omdat deze relatief veilig zijn en minder angst veroorzaken. In de derde fase vindt de herstructurering van onmiskenbare waarheden en het vertrouwen in nieuwheid plaats, en de therapeut ondersteunt dit. Simpel gezegd: nadat de deelnemers de samenvloeiingsfase hebben doorlopen, ontdekken ze onderlinge verschillen, wat een nieuwe golf van groepsangst veroorzaakt. Ervaringen als wantrouwen, kritiek en zelfs, God vergeef me, agressie kunnen hier voorkomen! De therapeut ziet in de manifestatie van dergelijke emoties echter geen destructieve oriëntatie, maar een verlangen onder de groepsleden om meer over elkaar te leren, een poging om de ander te accepteren met zijn verschil, dat hem op alle mogelijke manieren ondersteunt. Je kunt de concurrentie tussen groepsleden stimuleren. Het benadrukken van het unieke karakter van elk groepslid verhoogt de narcistische ervaring van dat lid, wat pijnlijk kan zijn voor hem of haar en voor anderen, maar noodzakelijk is voor verdere vooruitgang. De vierde fase volgt uit de derde en komt tot uiting in de vorming van groepsintimiteit, wat leidt tot het ontstaan ​​van volledig contact tussen de deelnemers. De angst om kritiek te horen of te presenteren is hier veel minder en de therapeut ondersteunt maximaal de onthulling door de deelnemers van die delen die niet eerder werden gepresenteerd en verborgen bleven. In dit stadium lopen groepsleden het risico warmte tegenover elkaar te tonen. Hier is sprake van ondersteuning en uitwerking van zo’n belangrijk fenomeen als: “samen zijn en een gemeenschappelijk doel nastreven, maar tegelijkertijd individueel blijven.” In de laatste, vijfde fase ontwikkelen de deelnemers een behoefte aan afscheiding, maar tegelijkertijd een verlangen om in een warme en comfortabele groep te blijven. De periode van afscheid begint. De taak van de therapeut hier is om een ​​onopvallende scheiding in stand te houden, terwijl de warme emotionele banden tussen de deelnemers in stand worden gehouden. Idealiter krijgen deelnemers aan de therapeutische groep dus, in een veilige en comfortabele omgeving, een volledige ervaring van interactie in de samenleving, met andere mensen en kunnen ze!