I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

Van de auteur: Bron van publicatie: website over de kennis van het fenomeen persoonlijkheid - Pathologieën Persoonlijke identiteit wordt bepaald door de combinatie van drie componenten: identiteit, integriteit en continuïteit. De crisis van de persoonlijke identiteit in de fase van zelfbeschikking en loopbaanbegeleiding, die zich afspeelt in de periode van 16 tot 18 jaar, wordt gekenmerkt door kenmerken van disidentificatie, discretie en wisselvalligheid. Deze manifestaties zijn ook kenmerkend voor andere leeftijdsgerelateerde crises, dus men moet de specifieke kenmerken van de manifestatie van de crisis in samenhang bekijken met de factoren zelfbeschikking en loopbaanbegeleiding. Verschillende aspecten van de persoonlijkheid, zoals karaktereigenschappen, komen in conflict met elkaar en de omgeving. Geaccentueerde karaktereigenschappen verschijnen dus als reactie op situationele stimuli die er direct tegenover staan. Tegelijkertijd kunnen accentueringen in verschillende soorten worden omgezet, alsof ze als een naald in het lichaam lopen totdat ze het zwakste punt vinden waar ze zich doorheen kunnen manifesteren. De persoonlijkheid wordt discreet, opgesplitst in afzonderlijke componenten, individueel geaccentueerde kenmerken en individuele situationele ervaringen, die vervolgens worden geconsolideerd als een stereotype van emotionele reactie op deze situatie. Dit is trouwens de oorzaak van narcisme. E. Erikson verbond het concept van zelfbeschikking met het concept van identificatie. Volgens zijn mening ontstaat er, als in de adolescentie het identificatieprobleem niet is opgelost, een vage identiteit, waarvan de ontwikkeling in vier hoofdrichtingen kan verlopen: 1. het vermijden van psychologische intimiteit, het vermijden van nauwe interpersoonlijke relaties; 2. erosie van het tijdsbesef, onvermogen om levensplannen te maken, angst voor opgroeien en verandering; 3. erosie van productieve, creatieve vermogens, onvermogen om de interne hulpbronnen te mobiliseren en zich te concentreren op een of andere prioritaire activiteit; 4. vorming van een “negatieve identiteit”, weigering van zelfbeschikking en selectie van negatieve gedragsmodellen. De Canadese onderzoeker James Marcia identificeerde vier stadia van identiteitsontwikkeling, gemeten aan de hand van de mate van professionele, religieuze en politieke zelfbeschikking van een jongere. 1. ‘Onzekere, vage identiteit’ wordt gekenmerkt door het feit dat het individu nog geen duidelijke overtuigingen heeft ontwikkeld, geen beroep heeft gekozen en niet met een identiteitscrisis te maken heeft gehad. 2. Van ‘voortijdige, voortijdige identificatie’ is sprake als het individu betrokken is geraakt bij het corresponderende systeem van relaties, maar dit niet zelfstandig heeft gedaan, maar als resultaat van een ervaren crisis en beproeving, maar op basis van vreemde meningen, iemand volgt andermans voorbeeld of autoriteit. 3. Het ‘moratorium’ wordt gekenmerkt door het feit dat het individu zich in een normatieve crisis van zelfbeschikking bevindt, waarbij hij uit talloze ontwikkelingsopties de enige kiest die hij als de zijne kan beschouwen. 4. ‘Volwassen identiteit’ kan worden gekarakteriseerd als het einde van de crisis, het individu beweegt zich van het zoeken naar zichzelf naar praktische zelfrealisatie. Een jongeman die voor een keuze staat, in het bijzonder professionele begeleiding, kan op twee manieren gaan. De ene is langer en zwaarder en vereist je eigen inspanningen en een actieve houding. Dit is het pad van zelfrealisatie, het pad van je eigen betekenisvolle beslissing. We kunnen drie stadia onderscheiden die een jongeman op dit pad achtereenvolgens doorloopt: vage identiteit, moratorium, volwassen identiteit. De andere manier is veel eenvoudiger. Door het te accepteren neemt de jongeman een passieve positie in ten opzichte van professionele begeleiding. Hij vertrouwt op de mening van meer gezaghebbende mensen, volwassenen, goede vrienden en kennissen, maar niet op zijn eigen beslissing. Dit pad blokkeert zelfrealisatie. Ik zou graag modern onderzoek willen opmerken, uitgevoerd door medewerkers van de afdeling Ontwikkelingspsychologie en Differentiële Psychologie van de St. Petersburg State University (L.V. Rykman, M.V. Danilova, M. Yu. Derbeneva, N.A. Aleksandrova). Ze bestudeerden de professionele zelfbeschikking van jonge mannen en adolescenten. Het onderzoek was alomvattend, dat wil zeggen dat er sprake was van studeren.