I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

Wanneer een persoon persoonlijke therapie ondergaat en verandert, veranderen ook zijn relaties met mensen om hem heen, dichtbij en ver weg. De relaties met iemand beginnen te verbeteren, en het lijkt erop dat de persoon die dicht bij je staat ook verandert, maar met iemand anders verslechtert de relatie. Waarom? Dit is hoe ik de situatie zie. Een persoon heeft gezonde/adequate delen, en er zijn gewonde delen Vaak is communicatie, vooral nauwe communicatie, gebaseerd op de interactie tussen gewonde delen. En deze interactie vindt plaats volgens een vooraf bepaald scenario. Meestal is dit een wandeling langs de dramatische driehoek Slachtoffer-Agressor-Redder, bedekt met verschillende landschappen. Dit kan een sadist en een masochist zijn (huiselijk geweld: fysiek, emotioneel, seksueel), een afhankelijke en een medeafhankelijke, een ‘kind’ en een ‘ouder’ (hoewel beide mensen gelijkwaardige volwassenen kunnen zijn of zelfs een echt kind de rol kan spelen). rol van ‘ouder’ tegenover de feitelijke ouder), ‘inhalen’ en ‘weglopen’/‘afwijzen’, enz. Tijdens het therapieproces worden de gewonde delen van de cliënt geleidelijk genezen en worden gezonde, adequate delen versterkt. De cliënt begint vaker te communiceren met mensen uit zijn gezonde delen, en niet met de getraumatiseerde delen, begint op zijn minst soms het script te verlaten en spontaan te handelen, op zijn eigen manier, en niet volgens het traumatische programma. Dan hebben de mensen om hem heen een keuze: zich bij het gezonde veld aansluiten, het script verlaten en vanuit hun gezonde delen met deze persoon communiceren, of proberen door te gaan met communiceren volgens het script van het trauma. Als een persoon voldoende gezonde delen heeft, over de middelen beschikt om deze te onderhouden en ervoor kiest om ermee te communiceren, dan lijkt het de cliënt dat deze persoon ook is veranderd en verbetert de relatie. Als een persoon niet over de middelen beschikt om de gezonde delen te onderhouden, of als de gezonde delen niet sterk genoeg zijn, of als hij er zelf voor kiest om in het scenario te blijven, dan begint hij te “verpletteren en worstelen” vanwege het feit dat zijn geliefde, wie naar therapie gaat, is anders geworden. De cliënt lijkt met zijn gezonde manifestaties de pijnlijkheid en traumatische aard van het bestaan ​​van zijn omgeving te benadrukken, die bij hem niet kan veranderen. De cliënt verlaat het scenario en zijn omgeving bevindt zich in volkomen onbekende en onverwachte interactieomstandigheden, wat angst en agressie veroorzaakt. De relatie verslechtert en meestal krijgt de persoon die in therapie gaat de schuld. Het is ook mogelijk dat dierbaren in sommige opzichten zullen reageren op de veranderingen van de cliënt door gezonde vormen van interactie te ondersteunen en daardoor hun gezonde delen te versterken, maar in andere gevallen niet. Het is belangrijk om te begrijpen dat degene die met zijn gezonde delen op de veranderingen van de cliënt reageert, niet noodzakelijkerwijs op alles zal reageren; het is geen feit dat hij volledig synchroon met de cliënt zal veranderen. Er zijn ook andere redenen. Tijdens het therapieproces gaat de cliënt om met zijn projecties en overdrachten naar andere mensen, begint hij mensen duidelijker en duidelijker te zien, zonder de filters van zijn traumatische perceptie. Zo kan de illusie van een geïdealiseerde ouder van de partner ‘wegvallen’, en verschijnt de partner voor de cliënt in al zijn multidimensionale menselijke essentie, met aangename en onaangename manifestaties. De cliënt kan geschokt zijn: “Hoe kan ik zoveel jaren met zo iemand samenleven?” Maar de illusie van een gedemoniseerde ouder kan ook verdwijnen (zowel van een partner als van vrienden of collega's, en van de ouders zelf); De cliënt kan verbaasd zijn “hoeveel eenvoudiger en beter alles blijkt te zijn in de relatie met deze persoon dan voorheen werd gezien.” Bovendien begint de cliënt in de therapie nieuwe interactiepatronen uit te proberen, in eerste instantie kan dit met tussenpozen werken, het kost tijd om te leren hoe het “soepel” moet worden gedaan. Iets dat lange tijd is onderdrukt, kan zich bijvoorbeeld in een hypertrofische vorm manifesteren. Als een persoon leefde en zijn hoofd niet uitstak, zichzelf en zijn gevoelens niet liet zien, zijn grenzen niet beschermde, dan kan dit alles op een gegeven moment in een overdreven vorm gaan:.