I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

Als je kind tussen de 0 en 3 jaar oud is. Op jonge leeftijd kan de objectieve activiteit van een kind alleen een ontwikkelingseffect hebben in samenwerking met een volwassene. Wat is objectieve activiteit? Dit zijn acties met speelgoed of huishoudelijke artikelen. “Ik hou wel van mama of papa, ik neem ook een bezem, zet de tv aan, doe de afwas...” Vakgerichte activiteit voor kinderen van 0-3 jaar is een stap die niet overschreden mag worden. Dit is de meest gunstige periode voor de ontwikkeling van een denkend, lerend en nieuwsgierig persoon. En zulke perioden bestaan ​​alleen in de kindertijd. Gebruik ze en geniet van de ontwikkeling van uw kinderen. Een volwassene creëert een ontwikkelingseffect voor een klein kind. Een volwassene is een drager van kennis en manieren van hoe te communiceren, hoe te spelen, wat wel of niet te willen, wat te spelen, wat te lezen. Een volwassene is de bron van nieuwe betekenissen in het leven van een kind. De betekenis van de acties van het kind ligt in eerste instantie in het feit dat het wordt uitgevoerd om de instructies van een volwassene of naast hem te vervullen. Het is de volwassene die zowel de werkwijze als de wens om deze uit te voeren, de interesse erin, aan het kind overbrengt. In contacten met volwassenen leert het kind het doel van verschillende objecten, hun eigenschappen en de manier waarop ze ermee omgaan. Dus tijdens de dagelijkse regimeprocedures leert de baby voorwerpen te gebruiken voor utilitaire doeleinden (lepel, beker, kam, enz.), bij dagelijkse gezamenlijke activiteiten en spelletjes met didactisch speelgoed (piramides, inzetstukken), met behulp van een Als volwassene raakt hij vertrouwd met enkele zintuiglijke normen (vorm, kleur, verhouding van objecten naar grootte, enz.) en regels voor het gebruik ervan. In games met verhaalspeelgoed begint hij op een conventionele manier te handelen, waarbij hij op voor hem toegankelijke manieren de acties van volwassenen weerspiegelt die hij vaak observeert (soep roeren, kleding strijken, autorijden...). De geleidelijke beheersing van deze acties draagt ​​bij aan de ontwikkeling van alle mentale processen - perceptie, denken, verbeelding, geheugen, aandacht, d.w.z. creëert een ontwikkelingseffect. Waarom slagen sommige mensen dan en willen ze alles, terwijl voor anderen alles niet zo is. Het belangrijkste antwoord is hoe het ontwikkelingseffect tot stand is gekomen?