I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

Freud, nadat hij de analyse van angst op de afdeling van het speciale exemplaar van het Super-ego had voltooid, schetste een schema voor de vorming van een object in de representatie. Het superego fungeert als de dubbelganger van het ego, zijn beschermer en censor. Het ik wordt weerspiegeld in het superego. De controle over het superego is bekend, er zit geen geheim in, maar iedereen weet dat er bij een aanval op het geweten onvermijdelijk angst is. Het superego is een fantasie in relatie tot het ego; controle kan immers niet natuurlijk zijn; het wordt altijd gekenmerkt door de kwaliteiten van kunstmatigheid, geïmporteerd van buitenaf. Dit is iets dat een reflectie kan zijn, en – een reflectie hebben, reflecteren (censeren), weerspiegeld worden in het Zelf. Om iets te verbieden, is het tot op zekere hoogte noodzakelijk dat het verboden wordt. Wat is dit anders dan de eigenschap van reflectie? Als we iets nieuws tegenkomen, maken we ons niet elke keer zorgen. Heeft reflectie dan geen betrekking op het object van angst? Maar Freud en Rank kwamen op het idee van een bepaald object. Dit object is gerelateerd aan fantasie. Beiden wezen erop dat angst ontstaat bij de deelname van fantasie gerelateerd aan de geboorte. Welke gemeenschappelijke kenmerken hebben fantasieën over de daad van fysieke geboorte en de daad van castratie met elkaar gemeen? De persoon herinnert zich zichzelf niet, maar in deze fantasieën is hij niet de enige, hij ziet eruit als een andere persoon. Er schuilt een dubbelzinnigheid in de logica van het geboortefantasma. “De dubbelzinnigheid is te wijten aan het feit dat we het ons onvermijdelijk in een spiegelregister voorstellen. We moeten daarom leren de verbeeldingskracht op een andere manier te gebruiken, zodat deze zich dit object visueel kan voorstellen” [21, p. 52]. Het is alsof we ons een vreemde voor onszelf proberen voor te stellen, terwijl we tegelijkertijd geen enkel idee over hem hebben. “Een persoon wordt altijd begroet door slechts een virtueel beeld” [21, p. 53] Een virtueel beeld, een dubbelganger, zoals volgt uit de theorie van Freud, neemt pas af als het geheim van het gedupliceerde, virtuele, automatische wordt onthuld. Kinderen, die de angst voor mechanisch speelgoed hebben overwonnen, proberen het te pakken Interesse in onderzoek en analyse is de essentie van het procesdenken. Het kind, dat het mechanisme verbreekt, hoopt het geheim te ontdekken, het geheim aan te raken, maar nadat hij alles tot aan de laatste schroef heeft gedemonteerd, maakt hij zich alleen zorgen over angst - hij heeft niets gevonden. Het object van alarm ontsnapte opnieuw. Het enige dat overblijft van de actie is een verhaal over het verlangen om iets te vinden. Gebeurt hetzelfde niet in de analytische ervaring? “In het beeld van het verlangen dat een persoon ontwikkelt, blijft datgene wat in de fantasie als ondersteuning voor het verlangen dient onzichtbaar” [21, p. Tegelijkertijd begint gedemonteerd speelgoed om de een of andere reden een prettig gevoel van vertrouwdheid op te roepen. Ze is ‘een van ons’. Het kind observeerde haar in verschillende staten. In sommige gevallen had het nog steeds een oorspronkelijke betekenis, ‘geobjectiveerd’ door representatie. In andere gevallen was het referentiepunt voor dit idee al verloren gegaan en nam de angst toe. Maar zodra deze ‘gedemonteerde’ fasen zich weer in de vorm van een ding voordeden, nam de angst af.