I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

Het moment is gekomen dat je je handpalm losmaakt en zijn handje loslaat. En terwijl ze naar zijn terugwijkende rug keken, bedekt met een gloednieuwe rugzak, slikten ze de brok in hun keel weg. We probeerden tevergeefs te begrijpen waarom hij zo snel van een kleine poppenoverall uitgroeide tot een bijna volwassen formeel pak? Voor veel ouders geeft deze dag, naast de vreugdevolle opwinding, die heel begrijpelijk is aan het begin van elke nieuwe levensfase, aanleiding tot angst waarvan de aard hen niet helemaal duidelijk is. Deze angst probeert zichzelf te ‘objectiveren’ over iets eenvoudigs, voor de hand liggend, iets dat gemakkelijk kan worden verbeterd en gecorrigeerd. Voor de honderdste keer onderzoeken we ons kind kritisch op het shirt dat in zijn broek zit, de veters of strikken die zijn vastgebonden, de integriteit van het boeket in zijn handen, de aanwezigheid van een etui in zijn rugzak. De opwinding neemt echter niet af, zelfs niet als al deze punten met succes worden geïmplementeerd. Er is geen vrije uitademing, er is geen gevoel dat het examen is behaald. Omdat het niet zo is. Het examen begint nog maar net en dat weten we. Het begin van het schoolleven is eigenlijk een soort examen voor ouders. Deze periode wordt in veel gezinnen een crisis. Dit is het moment waarop ons geweldige kind, op zichzelf, zonder buffer in de vorm van ouders, voor het eerst in aanraking komt met de maatschappij. En we zijn bang voor zijn falen, waardoor onze ouderlijke fouten aan het licht zullen komen. Het voorbereiden van een kind op school houdt immers niet alleen in dat hij naar voorbereidende lessen wordt gestuurd, een uniform wordt gekocht en hem op 1 september om zeven uur 's ochtends wakker wordt gemaakt. De gereedheid voor school is het resultaat van de voorgaande zeven levensjaren. Is hij gezond en fysiek sterk genoeg om de schoollast aan te kunnen? Heeft hij genoeg rollenspellen gespeeld om nu met succes sociale interacties op te bouwen? Hebben we hem voldoende lessen over grenzen geleerd, zodat hij nu de regels kan accepteren en volgen? Hebben we ervoor gezorgd dat de leraar, wiens persoonlijkheid het hele leven van het kind zal weerspiegelen, een persoon is die we vertrouwen? Hebben we hem zo met onze zorg, liefde en acceptatie gevoed dat mogelijke conflicten met klasgenoten hem zullen versterken en niet breken? Of we het ons nu realiseren of niet, school zal, als een lakmoesproef, de resultaten van ons ouderlijk werk onthullen. Het is echter helemaal niet nodig dat de eerste klas een jaar lang de dag des oordeels wordt! Dit gebeurt als we uit gewoonte de volledige verantwoordelijkheid voor ons kind blijven dragen zonder deze met hem te delen. Als we zeggen en het gevoel hebben: "WIJ gingen naar school." Zeven jaar oud, het begin van school, is het extreme punt waarop het erg belangrijk is om “WIJ” te verdelen in “Ik” en “HIJ”. “We aten”, “We sliepen”, wat zeven of zes jaar geleden passend en zo organisch was, wordt nu voor beiden traumatisch. Hij is het die naar school gaat, en wij begeleiden hem. Dit is het begin (als we hier nog niet eerder mee zijn begonnen) van de fase waarin we de verantwoordelijkheid voor zijn leven geleidelijk aan in zijn kleine handen moeten overdragen, in overeenstemming met die van hem. Anders zullen al zijn moeilijkheden worden gezien als onze nederlagen. Elke uiting van zijn falen zal ons in schuldgevoelens en schaamte drijven... en met onze ontevredenheid en woede terugketsen op het kind. Ondertussen heeft het kind echt ouderlijke steun nodig. Het is voor hem heel belangrijk om thuis steun te voelen, zodat hij kan herstellen van alles wat hem op school overkomt. In plaats daarvan verenigen de school en de ouders zich vaak in een coalitie, en blijft het kind alleen achter met het gevoel ongelijk te hebben. En nu wordt hij die buffer tussen ouders en de samenleving, die het succes of falen van zowel de een als de ander laat zien. De paradox van het uit deze situatie komen is dat je alleen door uit elkaar te gaan bij elkaar kunt blijven. Alleen door het afbakenen van de verantwoordelijkheid wordt het mogelijk om aan de kant van het kind te blijven staan. Uw kind gaat naar school om daar zijn problemen op te lossen. Daar wacht een leraar op hem, die de zijne moet vervullen!