I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

De Amerikaanse psychologie is, ondanks een zekere aanhoudende weerstand van veel binnenlandse psychologen om het te bestuderen, een soort arrogantie en vooringenomenheid: “Hoe zit het hiermee?” , ruim veld voor allerlei gedachten, discussies, experimenten. Bij het voorbereiden van een lezing over het onderwerp leeftijdsperiodisering van persoonlijkheid wilde ik me specifiek richten op het concept van morele ontwikkeling van Laurence Kohlberg. En hoewel ik nogal wat bijtende, bijtende kritiek op deze theorie ben tegengekomen (nou ja, waar zouden we zijn zonder deze?), veronderstelt Kohlbergs concept niettemin het bestaan ​​van universele stadia van morele vorming en verbindt het het begrip van moraliteit onlosmakelijk met menselijke cognitieve ontwikkeling. Bij het bestuderen van menselijke reacties op een aantal morele dilemma's ontdekte Kohlberg dat wat essentieel is voor morele ontwikkeling niet zozeer de oplossing voor het dilemma is, als wel de redenering die aan deze beslissing voorafging. Maar ik zal niet ingaan op de theorie, maar zal de belangrijkste fasen van iemands morele ontwikkeling onthullen. Een persoon doorloopt dus drie niveaus van morele ontwikkeling, die elk twee fasen kennen. Pre-moreel niveau (de angst voor straf en de wens van het kind om zich te conformeren aan een gedragsmodel dat daarvan is afgeleid, domineren hier). Gehoorzaamheid en bestraffing 1.2. “Persoonlijk belang” (verlangen om beloning te ontvangen)2. Conventioneel niveau (het niveau van algemeen aanvaarde moraliteit, waarin publieke erkenning belangrijker wordt dan persoonlijke belangen. Schaamte voor andere mensen domineert). 2.1. Het vermogen om gedrag vanuit moreel oogpunt te beoordelen2.2.Bewustzijn van algemeen aanvaarde morele wetten3. Niveau van autonome moraliteit (het idee van het geweten domineert, het eigen morele paradigma wordt gevormd). 3.1. Bewustwording van de tegenstellingen tussen verschillende morele tegenstrijdigheden. 3.2 kan aanpassingen maken aan de leeftijdsgeschiktheid van deze fasen. Het eerste niveau kan dus leeftijden tot 7-12 jaar bestrijken. De tweede is maximaal 13-16 jaar oud. En de derde van 15-17 jaar oud. Dergelijke discrepanties in periodisering duiden op de ongelijkheid in de persoonlijkheidsontwikkeling, kwalitatieve verschillen in de vorming ervan en individuele kenmerken.