I'm not a robot

CAPTCHA

Privacy - Terms

reCAPTCHA v4
Link



















Original text

Wanneer een baby naar een nieuwe fase van zijn ontwikkeling gaat, verandert niet alleen zijn denken, maar ook de sociale omgeving waarin hij groeit en zich ontwikkelt. Ouders verwachten nieuwe prestaties, kennis en vaardigheden van het kind en worden veeleisender ten aanzien van de onafhankelijkheid, het gedrag en de naleving van regels en beperkingen van het kind. De aanpassingsperiode is de overgang tussen ontwikkelingsfasen, en hoe deze als geheel verloopt, bepaalt die van het kind toekomstige houding ten opzichte van de kleuterschool, school en hun zelfidentificatie op dit gebied. Lees meer over aanpassing. In het stadium van aanpassing is het het gezin dat een steun wordt voor een klein individu, of, omgekeerd, een negatieve factor die het aangaan van relaties in een nieuw team, de aanpassing aan een nieuw regime en de levensomstandigheden van het kind verstoort aanpassing. Er zijn drie problemen in de relatie tussen ouders en kinderen die de normale aanpassing van het kind op school en op de kleuterschool belemmeren: • dubbele gevoelens – aan de ene kant bouwt de moeder een diepe emotionele band op met het kind, waardoor ze zich emotioneel zorgen maakt over hem en houd van hem met heel haar hart. Aan de andere kant schept de komst van een kind in een team de noodzaak voor ouders om hem met andere kinderen te vergelijken en zijn prestaties te evalueren: • het autoritarisme van de moeder – dat tot uiting komt in grotere controle en het stellen van hogere normen, wat leidt tot toenemend infantilisme en onverantwoordelijkheid tegenover anderen; een schoolgaand kind. Met betrekking tot kinderen die naar de kleuterschool gaan, gebruiken moeders vaak de uitdrukking ‘Hij is nog te jong, dus hij kan het niet aan’, waardoor ze een beeld van een verliezer in hun hoofd opbouwen en dit vervolgens op hun zoon of dochter projecteren. • de eisen van de moeder vormen in het hoofd van het kind een ideaalbeeld van zichzelf; Wanneer hij zich realiseert dat zijn successen en gedrag op school of op de kleuterschool verre van de verwachtingen van zijn ouders afwijken, ontstaat er een intern conflict. Dit veroorzaakt neurosen en angst. Als gevolg van problemen in de sociale omgeving duurt de aanpassing van het kind aan nieuwe omstandigheden langer en is moeilijker, met verstrekkende negatieve gevolgen. De baby wordt ongehoorzaam, nerveus en angstig. Er kan een ontwikkelingsachterstand optreden, waarna nachtelijke enuresis en huivering kunnen optreden. Een leerling uit de eerste klas ontwikkelt vaak angst voor school, onwil om te studeren, gebrek aan initiatief, gebrek aan wil, een laag zelfbeeld en onzekerheid. Wat moeten ouders doen? De aanpassingsperiode gaat onvermijdelijk gepaard met stress. Om ervoor te zorgen dat een nieuwe plek, mensen en leerprocessen geen negatieve associaties en angst bij het kind veroorzaken, moeten ouders allereerst thuis een kalme, warme, comfortabele psychologische sfeer organiseren en hun gedrag analyseren. Familieondersteuning (maar geen overmatige voogdij). creëert de staat van hulpbronnen die het kind nodig heeft om de stress en moeilijkheden van de aanpassingsperiode te overwinnen. Het is op dit moment belangrijk om zich strikt aan de gekozen opvoedingsstrategie te houden, waarbij tegenstrijdigheden, dualiteit, conflicten, idealisering worden vermeden of, omgekeerd, de verdiensten en successen worden gekleineerd. van de baby. Houd van en zorg voor uw kinderen!